Archivering » Ach Lieve Tijd » Deel 14: Westfriezen en hun scheepvaart » pagina 330
In deze tijd overvleugelde Vlaardingen Enkhuizen als belangrijkste haringcentrum van ons land. De
haringvisserij was zowel voor Enkhuizen als voor enkele Westfriese dorpen – vooral Venhuizen,
Broekerhaven en Oosterleek – meer dan een eeuw van groot belang geweest, maar daarvan was in de
achttiende eeuw weinig meer te merken.
De VOC (Verenigde Oostindische Compagnie) ontstond in 1602, toen in verschillende steden, waaronder
Hoorn en Enkhuizen zogenaamde kamers werden opgericht en registers werden geopend, waarin men voor
een aandeel kon intekenen. De compagnie verkreeg een monopolie voor de handel ten oosten van Kaap de
Goede Hoop en wordt wel eens de eerste multinational ter wereld genoemd.
In Enkhuizen was er opvallend veel belangstelling van kleine aandeelhouders. Zo nam Claas Claasz,
schoenmaker uit Hem, een aandeel van driehonderd gulden. Zijn beide zoons Claas en Wouter, beiden ook
Hemmer schoenmakers, tekenden in voor honderd gulden en Gerrit Claasz en Jannetje Claas, twee andere
kinderen, namen samen een aandeel van vijfentwintig gulden.
Een naam die onverbrekelijk met de VOC is verbonden, is die van Jan Pietersz Coen. Hij werd in Hoorn
– de Coenstad – geboren in 1587, hetzelfde jaar als Willem IJsbrandtsz Bontekoe, van wie
hij trouwens (aangetrouwde) familie was. Zijn vader was een uit Twisk afkomstige koopman.
AFBEELDING(EN) NOG NIET BESCHIKBAAR =
Linksboven: Gravure van haringbuizen op zee uit omstreeks 1725. Enkhuizen was toen de belangrijkste
havenstad voor de haringvisserij. In het wapen van de stad zijn drie haringen afgebeeld. In de 17de
eeuw behoorden 250 tot 300 haringbuizen tot de Enkhuizer vloot; in totaal telde de Republiek zo'n 600
haringbuizen. De buizen visten in de Noordzee en behoorden daarom tot de zogenaamde ‘grote
visserij’. (WFM)
Rechtsboven: Foto uit 1926 van Jaap Edam, Willem Vink en Klaas de Hart, vissers uit Scharwoude. Langs
de kust van de toenmalige Zuiderzee ging men elk voorjaar met kubboten en punters ter haringvangst. De
Scharwouder vloot maakte deel uit van de ‘kleine visserij’: de schepen voeren alleen op
de Zuiderzee. (D. Schuijtemaker, Grosthuizen)
Midden: Matthias Withoos (1621-1703) schilderde dit stilleven van vissen, vismanden en vistuig omstreeks
1672. Op de achtergrond is het Hoornse Hop te zien. In de haven laten schepen hun zeilen drogen en
spoelen vrouwen hun was in het water. (ZZM)