Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 11: Westfriezen en hun vertier en vermaak » pagina 258
Met de komst van stoomkracht als energiebron veranderde het karakter van de
kermis. De kermisattracties werden krachtiger en sneller. Elk jaar namen de kermisexploitanten het nieuwste
mee. Op de foto uit omstreeks 1900 staat voor het raadhuis van Winkel de kermis opgesteld. Voor de waaghalzen
weer nieuwe uitdagingen: links een luchtschommel en rechts een Turkse schop. (C. Modder, Aartswoud)
In hun ‘danscamer’ kon men de benen strekken op de maat van violen, bassen, klavecimbels
en blaasinstrumenten, bespeeld door één tot vier speellieden. Toch hadden de musici het
soms moeilijk met de uitoefening van hun beroep. Zo kreeg in 1584 Meester Jacob Harpslager een verbod
op het houden van een dansschool in Hoorn. Mocht hij het voorschrift overtreden dan kon hij een boete
verwachten van 25 gulden. Bij een tweede overtreding zou hij uit de stad verbannen worden, zonder dat
hij de eerste tien jaar terug mocht komen. Dit alles op straffe van een boete van honderd gulden en
een verdubbeling van jaren. Maar de strenge straffen hielpen niet veel, want de handhaving van het
verbod was moeilijk te controleren.
Tijdens de kermis van Hoogwoud werden in 1925 motorraces gehouden. Op een
weilandje draaiden de deelnemers hun rondjes. Een van hen (links op de foto) was M. Niele, de latere burgemeester
van Egmond. (C. Mooy, Hoogwoud)
Tijdens de kermissen van omstreeks 1890 hielden nog vele gezinnen een zogeheten gastdag, waarop men
ook vreemdelingen over de vloer kon verwachten. In Grootebroek kwam een man die de gasten liet
‘smakken’. Zijn attributen waren een smakbord, bestaande uit een plankje met drie opstaande
kanten, en twee dobbelstenen. Die mocht men voor een dubbeltje werpen. Men gaf aan ‘onder de zes
of boven de negen te gooien’ en wierp daarop de twee dobbelstenen. Had de gooier goed gegokt,
dan kreeg hij het gegooide aantal ogen uitgekeerd in Enkhuizer jodenkoeken. De gewonnen koek was voor
de gastvrouw. In De Streek kwam Naatje Bok op bezoek, een zangeres uit Hoorn. Zij zong met een
verschrikkelijk stemgeluid onherkenbare melodieën. Daarom gaven de toehoorders al spoedig te kennen
dat Naatje wel kon ophouden. Als ze dan de tafels langs ging, werd ze gul bedeeld om haar zo snel
mogelijk weg te krijgen.
Verder waren er fluitspelers, accordeonisten en een hardloper. Die kwam onder luid gerinkel aanrennen,
gekleed in een sjofel acrobatentricot. Stilstaan was hem verboden. Al huppelend kreeg hij bij de hekken
zijn beloning die uit centen bestond en hollend ging hij weer voort.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.