Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 10: Westfriezen en hun oorlogen en opstanden » pagina 246
Ook werden aanslagen gepleegd op het bevolkingsregister. Zo verdween het bevolkingsregister van Warmenhuizen in april 1944. Als represaille hielden 700 Duitsers enkele weken later een grote razzia in Warmenhuizen, waarbij zes mensen, onder wie een Joods gezin, werden weggevoerd. Distributiekantoren werden ook overvallen. De KP Alkmaar van Frits Conijn, een van de vooraanstaande verzetsmannen van Noord-Holland-Noord, pleegde eind maart 1944 een geslaagde overval op het distributiekantoor in Venhuizen. Conijn werd in augustus opgepakt en daags na ‘Dolle Dinsdag’ in Vught gefusilleerd.
De behoefte aan wapens en munitie voor het verzet nam steeds meer toe. Bij de droppings speelde de
familie Schipper aan de Zomerdijk tussen Spanbroek en Wognum een belangrijke rol. Op haar land vond
de eerste dropping plaats in de nacht van 8 op 9 september 1944. Eén van de zoons, priester-student
Hil Schipper (bijgenaamd ‘de Cat’) zette een netwerk van afwerpterreinen op, dat uiteindelijk
zo'n zes terreinen omvatte. Nadat op 11 oktober 1944 twaalf verzetsmensen na een dropping in de Wogmeer
op de terugweg bij Rustenburg in de val waren gelopen, moesten de afwerpterreinen worden verplaatst
naar de Wieringermeer. Bij het vuurgevecht dat tussen de Duitsers en de verzetsmensen ontstond (de
‘Slag bij Rustenburg’), kwamen negen verzetsmensen om het leven en ging de boerderij Houtlust
in de Schermer in vlammen op.
Verzetsstrijder Adriaan Cornelis de Graaf uit Wieringermeer werd op 17 april
1945 bij Wognum doodgeschoten door de Landwacht. De terugkeer van de sinds augustus 1944 ondergedoken
verzetsman naar de onder water gezette Wieringermeer was hem noodlottig geworden. De Graaf was
gearresteerd en op transport gesteld naar Hoorn. Waarschijnlijk omdat hij tijdens dit transport
probeerde te ontvluchten, is hij neergeschoten. De provinciale weg Wognum-Niedorper Verlaat is naar
hem genoemd. De bezetter had op 17 april de Wieringermeerdijk opgeblazen om onderduikers en andere
gezochten te onderscheppen. Door de onderwaterzetting zochten velen een veilig onderkomen in West-Friesland.
Boomkweker Aren Boerhave kwam in Veenhuizen, gemeente Heerhugowaard, terecht. Het Joodse meisje Jop
Querido uit Amsterdam was als Elizabeth de Graaf ruim anderhalf jaar ondergedoken in Heerhugowaard bij
tuinder Cor Gootjes en zijn vrouw Annie de Graaf. Daar, aan de Middenweg, ontkwam zij aan het dramatische
lot van zes miljoen geloofsgenoten. Op meer plaatsen in West-Friesland waren joden ondergedoken. Zoals
in een kippenschuur van Jan Vader aan de Boterweg in Heerhugowaard.
Een moeilijke tijd was vooral de strenge winter van 1944/1945, de hongerwinter. Honderden mensen uit
de grote stad trokken in deze periode door West-Friesland, op zoek naar voedsel. Onderduikster Jop
Querido zag op de Middenweg schamele schuifelende schimmen voorbij gaan met karretjes, fietsen op
houten banden en bakfietsen met soms uitgemergelde vrouwen en kinderen, die op het platteland eten
kwamen zoeken.
In de laatste oorlogsmaanden pleegde het verzet steeds vaker sabotage. Zo werd begin april 1945 de
spoorlijn bij Zijdewind gesaboteerd om de aanvoer van Duitse troepen naar Den Helder te vertragen.
Enkele dagen later werd een landmijn onder een brug bij Zijpersluis geplaatst en werd de spoorbrug bij
Sint Pancras gesaboteerd. De Duitsers reageerden hier furieus op. Als represaille haalden zij verzetsmensen
uit gevangenissen die op de plek van de sabotagedaad werden gefusilleerd. Ook hielden zij razzia's.
Nog op 1 mei 1945 werden in Zwaag bij een razzia honderd man opgepakt. Vier dagen later capituleerde
het Duitse leger. De oorlog was voorbij.
Gebruikte afkortingen:
© 1999 Uitgeverij Waanders b.v., Zwolle
Druk: Waanders Drukkers, Zwolle
ISBN 90 400 1098 6
Deze aflevering is mede tot stand gekomen dankzij de financiële ondersteuning van De Boer Tenten
B.V., Alkmaar.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.