Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 8: Westfriezen en hun jonge jaren » pagina 185
Wezen uit het protestantse weeshuis in Hoorn waren voor iedereen duidelijk herkenbaar aan
hun roodwitte uniformen, de kleuren van de stad. Zij werden dan ook door de stad Hoorn onderhouden.
Deze beeldjes uit de 18de eeuw zijn afkomstig uit het weeshuis.
(WFM)
Uit de weeshuisarchieven ontstaat een goed beeld hoe men weeskinderen uit het gewone volk voorbereidde
op een zelfstandig bestaan. De eerste berichten over de opvang van wezen verschijnen omstreeks 1530. De
armenvoogden in de Westfriese steden deden wezen- en halfwezen tegen betaling bij gezinnen in de kost.
De kerk zag er op toe dat het kind christelijk werd opgevoed, leerde lezen en schrijven en een vak leerde.
De regentessen van het Gereformeerde Weeshuis te Medemblik lieten op dit bord hun namen
voor de eeuwigheid vastleggen.
(OVM)
Te Heerhugowaard plaatsten de weesmeesters omstreeks 1880 zes kinderen bij arme weduwen die wel een
financieel extraatje en een hulpje in de huishouding konden gebruiken. Aan de opvoeding en vorming van
de kinderen konden zij niet veel aandacht besteden. Desondanks zou het gebruik van een gastgezin, een
oorspronkelijk katholieke vorm van wezenopvang, tot ver in de twintigste eeuw in gebruik blijven.
Na de Reformatie van circa 1580 werd de opvang van wezen grootschalig aangepakt. Alle katholieke
conventen, kloosters en landerijen werden geconfisqueerd en eigendom van de stad waartoe zij behoorden.
Zo kwamen gebouwen en financiële middelen beschikbaar om de wezenopvang centraal te regelen. Het
weeshuis bleek al spoedig een kostenpost voor de stad te worden.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.