Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 8: Westfriezen en hun jonge jaren » pagina 182
Na de bevalling van mevrouw Koopman uit Heerhugowaard in 1925 zorgde haar moeder als baker
voor het gezin. Volgens het oud volksgeloof mocht een baker niet meten hoe groot de pasgeborene was;
zij zou dan de maat van de doodskist opmeten. (C. Modder, Aartswoud)
Onder de gegoede burgerij van Enkhuizen werd omstreeks 1800 een en ander door de heer des huizes of
‘kraamheer’ georganiseerd. Hij liep rond in een bont gekleurde kamerjas en een met kant
afgezette satijnen slaapmuts. Volgens het oude bijgeloof zou hij met deze vrouwenkleding de boze geesten
afleiden die het op de zwakke kraamvrouw hadden gemunt. Voor zijn werkzaamheden als kraamheer kon hij
zes weken vrijstelling krijgen van schuttersdiensten. Als de kraamvrouw na ongeveer zes weken weer ter
kerke ging, maakte hij voor het laatst het zogenaamde kindermaal of de kindjeskoffie voor de vrouwen
die haar naar de kerk begeleidden.
Vele inwoners uit Nieuwe Niedorp zijn rond de eeuwwisseling door vroedvrouw Marijtje op
de wereld gezet. (A. Wit, Nieuwe Niedorp)
De kindjeskoffie was een soort koffietafel met brandewijn en rozijnen,
kraamanijs en andere lekkernijen. Hierna mocht de kraamheer de slaapmuts afzetten. De introductie van
de pasgeborene was hiermee ten einde gekomen.
De vroegste melding van een school in West-Friesland en directe omgeving dateert van 1390 en betreft
een kerkschool in Alkmaar. In 1395 volgde Hoorn.
In dit 18de-eeuwse geboorteglas schonk een jonge vader uit de welgestelde klasse voor het
kraambezoek kandeel, een drankje van wijn, kaneel en eierdooiers.
(WFM)
De kerkschool was niet alleen toegankelijk voor kinderen
die later priester wilden worden, maar werd ook bezocht door kinderen uit de gegoede burgerij. De leiding
van de Hoornse kerkschool berustte bij Andries Gherbrantsz, een onderpastoor.
Van de Hollandse graaf
had hij het recht gekregen school te houden en daarvoor geld te vragen. De lessen bestonden onder meer
uit het spreken van Latijn, Latijnse grammatica, wijsbegeerte, welsprekendheid, muziek en Gregoriaanse
zang. De schooltijden waren afgestemd op de kerkdiensten waar de leerlingen als koorknapen werden ingezet.
Daarom waren er op zondag ‘lessen’ van zeven tot acht, van twaalf tot een, en van vier tot vijf.
Tijdens hoogtijdagen was er tijd voor ontspanning. Op bijvoorbeeld pinksteravond, kerstavond,
Sint-Nicolaasavond en Sint-Maartensavond gingen de koorknapen van deur tot deur om aalmoezen op te halen.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.