Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 7: Westfriezen en hun bestuur en rechtspraak » pagina 172
De veranderingen brachten veel meer administratief werk dan de Westfriese bestuurders gewend waren. Vragenlijsten van de Franse overheid over de dienstplicht, de oogst, de veestapel of kindervaccinaties werden vaak onnauwkeurig of helemaal niet ingevuld. Toen maire Jacob Pietersz Smit van Schellinkhout in juli 1812 een brief van hogerhand ontving over dit soort slordigheden, schreef hij er kortweg ‘knorpot en kulkoek’ op. Kennelijk voelde hij zich beledigd, omdat hij zijn correspondentie zelf altijd keurig en op tijd afwerkte.
Belangrijk was de invoering van de Burgerlijke Stand in maart 1811. Alle geboorten, huwelijken en
overlijdens worden sindsdien bij de overheid aangemeld. Op tijdgenoten maakte een andere maatregel
echter meer indruk. Alle baljuwschappen en colleges van schout en schepenen werden in een klap de laan
uitgestuurd. Er kwamen kantongerechten en arrondissementsrechtbanken voor in de plaats, bemand door
professionele, onafhankelijke rechters.
In 1934 trok burgemeester F. Sutman Meyer (staand naast de auto) samen met zijn vrouw en
voorganger Van Slooten (met de handen op de rug) door zijn nieuwe gemeente Heerhugowaard. Zo kon hij
kennis maken met de bevolking: de pastoor schonk gelijk maar een drankje in. De nieuwbakken burgervader
liet zich rijden, en wel door Arie de Groot. (C. Modder, Aartswoud)
In Hoorn werden bekende regenten als Hendrik Carbasius en
François de Vicq tot rechter benoemd. De eerste rechtbank-president in Alkmaar was mr. Cornelis
van Foreest. Met de afschaffing van de plaatselijke rechtbanken werden de oude Westfriese stadsrechten
tot een dode letter.
Op dinsdag 7 maart 1843 werd op de Rode Steen te Hoorn het laatste doodvonnis in West-Friesland uitgevoerd. De 27-jarige Pieter Boots uit Avenhorn, die een dienstbode in de Beemster had vermoord, werd die dag door ophanging om het leven gebracht.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.