Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 7: Westfriezen en hun bestuur en rechtspraak » pagina 171
De regenten bepaalden op aanraden van hun pastoor Henricus Costers dat de klokken voortaan niet alleen voor de gereformeerde, maar ook voor de katholieke diensten moesten worden geluid.
De politiek actieve pastoor Costers stimuleerde ook geloofsgenoten elders in West-Friesland om hun
nieuw verworven rechten te gebruiken. Onder zijn leiding vormde een aantal ‘katholieke’
dorpen nieuwe plattelandssteden met eigen rechtbanken. De ‘stede Berkhout & Wognum’,
waarin ook Nibbixwoud, Hauwert, Grosthuizen, Avenhorn en Oostmijzen deelnamen, had de primeur. Korte
tijd later volgde de ‘stede Wervershoof’, een samenwerkingsverband tussen Wervershoof en
Hoog- en Laag-Zwaagdijk. Hoorn en Medemblik waren kwaad over het eigenmachtige optreden van de dorpen,
maar konden er niets tegen doen. De afscheidingen werden namelijk goedgekeurd door de regering van de
Bataafse Republiek.
De vergaderingen van het gemeentebestuur en de boelhuizen werden door de stads- of dorpomroeper
bekend gemaakt. In Bovenkarspel gebeurde dat tot 1937 door Klaas Stap. Hij bekleedde deze functie tot
ver in zijn zeventigste. Op deze foto uit 1935 staat hij voor de pastorie van de Nederlandse Hervormde
Kerk. (P. Rooker, Enkhuizen)
De nieuwe ‘steden’ van 1795 werden al in 1803 en 1804 op last van de overheid opgeheven.
Ook de gelijkberechtiging van alle burgers was van korte duur. In 1801 werd het kiesrecht sterk ingeperkt
en kregen de eigenaren van heerlijkheden diverse voorrechten terug. Zij mochten weer tienden heffen
en kregen weer invloed op benoemingen. Toch was van een totale terugkeer naar de oude toestand geen
sprake. Hoorn, Enkhuizen en Medemblik bijvoorbeeld kregen hun vaste plaats in het landsbestuur nooit
terug. Wel zaten er zo nu en dan Westfriezen in het parlement. De Hoornse burgemeester Pieter van
Akerlaken (‘Piet Almachtig’) was van 1844 tot 1847 zelfs voorzitter van de Tweede Kamer.
In juli 1810 werd Nederland door keizer Napoleon ingelijfd bij Frankrijk. De Franse wetboeken werden vanaf maart 1811 van toepassing verklaard. De burgemeester werd omgedoopt in ‘maire’, de dorpen (sinds 1804 ‘gemeente') heetten nu opeens ‘commune’.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.