Archivering » Ach Lieve Tijd » Deel 6: Westfriezen en hun dorpen » pagina 143
Betonfabriek De Hoop uit Nieuwe Niedorp leverde de platen. Al snel voltrok zich een bouwkundig drama.
De hele weg van beton begon af te brokkelen. Voordat de laatste platen waren gelegd, waren de eerste
al kapot gereden. De weg werd onberijdbaar en het gemeentebestuur was genoodzaakt de hele zaak opnieuw
te laten bestraten. De geleverde betonnen platen werden gedeeltelijk betaald. In 1911 werd de weg met
‘ouderwetse’ klinkers bestraat.
Oude Niedorp op een foto rond 1915. In 1915 moest in Oude Niedorp een nieuwe secretaris
worden gekozen. Burgemeester Wonder stelde zijn veldwachter voor, maar de gemeenteraad koos een
onbekende man uit Den Haag, Jan Dirk Lodder. Blij was de burgemeester niet met hem: Lodders taalfouten
op de aanplakbiljetten van de gemeente werden door de schooljeugd verbeterd. Wonder besloot op te
stappen; Lodder werd uiteindelijk in 1917 ontslagen.
(A. Wit, Nieuwe Niedorp)
Een echte revolutie in het transport bracht de ruilverkaveling met zich mee. Veel vervoer dat
voordien met bootjes en schuiten plaatsvond, ging plotseling dwars door de polder via de weg. Voor
veel dorpen was de verkaveling met de bijbehorende herinrichting van het land de redding. Heel veel
bewoners waren in de loop der jaren vertrokken, omdat er domweg geen geschikte ruimte meer was om te
bouwen. De middenstand zag de klandizie langzamerhand verdwijnen.
De Driesprong in Aartswoud op een ansichtkaart uit het begin van de 20ste
eeuw. Inwoners
van Aartswoud werden ook wel Bôtebieneloupers genoemd, waarschijnlijk omdat ze met opgerolde
broekspijpen de Zuiderzee in gingen als ze hun schepen op het droge wilden halen.
(C. Modder, Aartswoud)
De leegloop van de dorpen kon met de verkaveling gestopt worden. Er kon weer gebouwd worden en land-
en tuinbouw konden efficiënter gaan werken. Het betekende wel het einde van veel karakteristieke
dorpjes in West-Friesland en hun omringend landschap. Maar het betekende ook het einde van de bouwvallen
waarin mensen woonden en werkten en van de stinkende sloten en ‘proeltjes’ waardoor de
vletten gevuld met kool of koeien moesten ploeteren. Dat was de andere zijde van de tijd voor de
ruilverkaveling. Met grote voortvarendheid werden (vooral in de jaren zestig van deze eeuw) sloten
gedempt, bruggetjes gesloopt en stroken klinkers en asfalt aangelegd.
De dorpsgezichten veranderden ingrijpend, alles ter meerdere eer en glorie van de vooruitgang. Met de
veranderde inzichten met betrekking tot de herinrichting van het platteland zouden de verkavelaars nu
minder rigoureus te werk zijn gegaan en zouden er meer mooie dorpjes met een voorsloot Ndash; een
sloot langs de dorpsweg, zoals in Nieuwe Niedorp en Twisk – bewaard zijn gebleven. Over het
algemeen hadden de herinrichters echter weinig keus. Aanvoerwegen, afwatering en rioolsystemen moesten
voldoen aan nieuwe eisen. Wie zou er willen leven in een gebied dat tientallen jaren achterop zou raken
als niet werd besloten tot herinrichting. Of zoals Westfriezen zouden zeggen ‘deur sloot en slomp
te moeten om ergens te kommen is ok een ramp’. Door ruilverkavelingen veranderde het leven in de
dorpen op slag.