Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 6: Westfriezen en hun dorpen » pagina 137
Schellinkhout ontving in 1402 stadsrechten van de landsheer Albrecht van Beieren. Tevens
kreeg de plaats het recht om elke week op donderdag een markt te houden. Tekening van Hendrik Tavenier
uit 1785.
(RANH)
In de dertiende eeuw was heel West-Friesland als heerlijkheid toegevoegd aan de bezittingen van
graaf Floris V: In de loop der jaren werd het gebied geleidelijk verdeeld onder familie en relaties
van de graaf. Een aantal dorpen veranderde steeds van eigenaar en verschillende heren bemoeiden zich
met de gang van zaken in de dorpjes. Overigens kregen de inwoners van Ursem het bij het Hofvan Holland
voor elkaar dat een aantal rechten weer aan henzelf toekwam, omdat hun heer jarenlang verzuimd had die
rechten uit te oefenen.
De belangrijkste reden voor alle conflicten was niet het minst de stijfkoppigheid van de Westfriezen,
maar ook de wens van de heren om hun macht te laten gelden. Daarbij was het innen van belastingen een
belangrijk onderdeel. Van belastingheffing wisten de heren alles; zelfs voor de wind moest de molenaar
geld betalen.
Een fietser op de brug bij de Horn in Lutjebroek, op weg naar de 1e Rozenstraat. Een van
de bekendste inwoners die Lutjebroek heeft gekend is Pieter Jong, een van de 150 Westfriese jongens
die gehoor gaven aan de oproep van de paus om in Italië te komen vechten voor het behoud van de
Kerkelijke Staat in 1860. Al in de 17de eeuw was in Lutjebroek een herberg gevestigd met de naam De
Paus van Rome.
(ZZM)
Soms was de stijfkoppigheid van de dorpsbewoners zo groot, dat het voor de ambachtsheren praktisch onmogelijk werd hun gezag uit te oefenen. Voor de achtereenvolgende graven van Holland kwam dat mooi uit. Zij konden daardoor extra geld verdienen: ze verkochten het gezag over een of meer dorpen aan de bewoners zelf via het stadsrecht. Op deze wijze werd een bestuur gevormd dat hetzelfde was als in de échte Westfriese steden; namelijk met een gekozen vroedschap, burgemeesters en schepenen voor de rechtspraak. In heel West-Friesland, tot Wieringen toe, zijn op deze manier veel plattelandssteden ontstaan. Zij kregen nooit het poortrecht, het recht om zich te verdedigen. Wel konden sommige plaatsen andere privileges verwerven. Zo bezat Schellinkhout het waagrecht en exploiteerde Stede Broec sinds 1575 een weeshuis. Binnen deze plattelandssteden behield elk dorp zijn eigen ‘lagere’ bestuursvorm en was elke gemeenschap zelf verantwoordelijk voor zijn eigen armenzorg, meestal via de kerk.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.