Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 5: Westfriezen en hun ziel en zaligheid » pagina 119
In andere dorpen had de protestantisering echter succes. De Niedorpen bijvoorbeeld en Hem werden overwegend protestant. In Hoorn, Medemblik, Alkmaar en Schagen handhaafde zich tot in onze tijd een katholieke minderheid die toch aanzienlijk in aantal was. Enkhuizen behield zijn felle calvinistische inslag, maar ook daar zijn altijd katholieken blijven wonen. Geregeld werd er van hogerhand bij het Hof van Holland geklaagd over de ‘wel zeer grote stoutigheid’ van de Westfriese katholieken. Die presteerden het zelfs om drost Mattheus de Clerck en zijn helpers in 1614 in Nibbixwoud op straat te smijten, toen deze een bijeenkomst van vierhonderd katholieken en vijf priesters wilden verstoren.
In 1622 werd Johan Merius aangesteld tot priester voor Midden West-Friesland. Hij stichtte in Zuidermeer
een opleiding voor jonge knapen om ze voor te bereiden op het priesterschap. De boerderij waar dit plaats
vond, en die er nog steeds staat, kreeg al gauw de naam van ‘Papenest’. Merius hield ook
doop- en trouwboeken bij. In 1638 diende Philippus Rovenius te Spierdijk drie dagen achtereen het Heilig
Vormsel toe aan zeker duizend mensen. Rovenius droeg de titel van vicaris en mocht van Rome handelen
als een bisschop in het gebied van de zogenaamde Hollandse Missie, waar de bisdommen waren opgeheven.
Na de Hervorming werden tot 1831 op boerderij ‘De Moor’ in
Zuidermeer in het geheim katholieke kerkdiensten gehouden. Vandaar de bijnaam ‘Papennest’. Ook kregen in de
17de eeuw een tijdlang jongens er hun eerste opleiding voor het priesterschap.
(WFG)
De huiselijke vroomheid, zo kenmerkend voor het schuilkerkenkatholicisme tijdens de Republiek der
Zeven Verenigde Nederlanden, betekende in de praktijk merkwaardig genoeg geen eensgezindheid. De
tweedracht concentreerde zich op een dubbele tegenstelling. Allereerst die tussen pastoors die onder
het gezag van de bisschop vielen en paters behorende tot kloosterorden. In alle steden van West-Friesland
bestonden de laatsten uit Jezuïeten en Franciscanen, terwijl in Alkmaar en De Goorn Dominicanen
arbeidden.
Op de tweede plaats was de Republiek na de opheffing van de bisdommen een missiegebied geworden, dat
rechtstreeks door Rome werd bestuurd. De bisschoppelijke functies werden waargenomen door apostolische
vicarissen. Daarnaast was het kapittel van het bisdom Haarlem blijven bestaan. Onder de naam
‘Bisschoppelijke Clerezij’ duldde het kapittel niet teveel bemoeienis van Rome. De apostolische
vicaris van Haarlem voelde zich meer verbonden met de Haarlemse Clerezij.
De pastoor die in 1589 in Enkhuizen de schuilkerk van St. Gommarus aan de Breedstraat betrok – rond 1640 kwam daar de schuilkerk van St. Pancratius aan het Venedie bij – kreeg kort na 1600 concurrentie van paters Jezuïeten, de ‘keurtroepen’ van de paus.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.