Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 5: Westfriezen en hun ziel en zaligheid » pagina 110
Na de laatste restauratie in 1956 zijn de schilderingen van de beroemde Jan Scorel in de Ursulakerk die dateren uit 1525 en die in 1891 in het Amsterdamse Rijksmuseum waren ondergebracht, weer naar huis teruggekeerd.
Monumentaal door hun eenvoud zijn de dorpskerken. West-Friesland bezit er tientallen, veelal gebouwd
omstreeks 1500. Sober van stijl, maar rijk aan sfeer en met onvermoede schatten: sarcofaagdeksels van
rood Bremer zandsteen uit de 12de eeuw in de ruime kruiskerk van Oosterblokker, een oud doopvont in
Hoogwoud en het oudste toren uurwerk ter wereld in de Lucaskerk van Winkel.
Dit 16de-eeuwse paneel van het Laatste Avondmaal maakte eens deel uit
van de preekstoel in de toen nog katholieke Grote Kerk van Hoorn. Na de Hervorming werd het paneel omgekeerd en van een
bijbeltekst voorzien. Als protestant wenste men geen afbeeldingen in godshuizen.
(WFM)
Mooie kruiskerken staan er in Sint-Pancras en Hauwen. Bekend om hun middeleeuwse decoraties en gesneden
heiligenbeeldjes zijn de kerken van Schellinkhout, Oosterblokker en de kruiskerk van Venhuizen. De
gevels van de dwarsschepen zijn daar op een voor West-Friesland karakteristieke wijze versierd met
nissen.
Het was in de Middeleeuwen niet alles goud wat er blonk. De opleiding van de priesters liet veel te
wensen over. Sommigen kenden niet eens de zeven sacramenten. De meeste priesters leefden tegen de
regel in samen met een vrouw. Dat deden in het dekenaat Hoorn in 1580 niet minder dan 70 van de 72
pastoors. Als een bezwaar werd dat niet gevoeld. De gewone priesters hadden het niet breed. Men stopte
de pastoor boven zijn magere inkomsten graag wat extra's toe. ‘Liefdegiften’ op kerkelijke
feestdagen of bij de toediening van sacramenten. Met Pinksteren gaven parochianen hem de kaas van een
maal melk van elke koe. Tegen Palmzondag ging de pastoor zijn parochianen langs om eieren in te zamelen.
Verder was er het ‘papencorn’, een aandeel in de graanoogst. Een andere bron van inkomsten
voor de kerk was de verhuur van kerkeland.
Niet zelden ging de pastoor op zoek naar bijbaantjes. Dit had soms kwalijke gevolgen. Het werd pastoor
Antonis van Zwaag niet kwalijk genomen dat hij land pachtte, vee verhandelde en schapen hoedde, maar
wel dat hij daar zoveel tijd mee kwijt was dat hij zijn geestelijke kudde verwaarloosde. Ook gebeurde
het wel dat de pastoor een kroeg dreef. Sinds 1396 was het pastoors verboden om te tappen in de eigen
parochie, maar dit betekende niet dat pastoor uit de kroeg bleef.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.