Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 4: Westfriezen en hun steden » pagina 93
Tot vlak voor de Tweede Wereldoorlog stond aan de Dam te Medemblik het
16de-eeuws stadhuis zoals op dit schilderij van een onbekende schilder. Het werd echter te klein en
aan architect Kropholler werd de opdracht gegeven om een nieuw stadhuis te ontwerpen.
(OVM)
Ook in Medemblik vond het Burgerweeshuis een plek in het klooster.
Rond 1600 ontstonden steeds meer openbare gebouwen in de stad, zoals raadhuizen en waaggebouwen. Alkmaar
richtte de kapel van het voormalige Heilige Geesthuis in als waaggebouw. Rondom de waag ontstond de
kaasmarkt, die gedurende enkele eeuwen een belangrijke regionale functie vervulde. De raadhuizen waren
vaak op het centrale plein van de stad te vinden, zoals de Dam in Medemblik en de Rode Steen in Hoorn.
Aan de Rode Steen stond ook het gebouw van het overkoepelende bestuurscollege, de Gecommitteerde Raden
van Westfriesland en het Noorderkwartier. In Enkhuizen domineerde vanaf 1688 het monumentale natuurstenen
stadhuis de Breedstraat. Het gebouw stak in monumentaliteit met kop en schouders uit boven de stadhuizen
van de andere Westfriese steden.
Aan de Dijk van Enkhuizen stonden in de 17de eeuw een aantal brouwerijen,
zoals De Witte Hulck en De Vijfhoek. Bij opgravingen zijn waterkelders teruggevonden. Zuiver zoet water
was voor brouwers een onmisbare grondstof. Dat vond men dan ook niet in de haven van Enkhuizen, maar
het moest worden aangevoerd. Aquarel van Pieter A. Schippers.
(ZZM)
Gedurende twee eeuwen, van begin 1600 tot tegen 1800, namen de gebouwen
van de Verenigde Oostindische Compagnie, de VOC, een belangrijke plaats in Hoorn en Enkhuizen in. In
de Muntstraat in Hoorn ontstond het administratieve centrum; aan de huidige Pakhuisstraat stonden de
pakhuizen. In Enkhuizen stond het VOC-gebouw aan de Wierdijk. ‘Hoorn’ en ‘Enkhuizen’
waren twee van de zes zogeheten kamers (afdelingen) van de VOC. Beide steden hadden ook een kamer in
de Noordse Compagnie, die in 1614 het monopolie op de walvisjacht kreeg. Ook bij de Noordse Compagnie
viel Medemblik dus buiten de boot, hoewel Medemblikkers wel ter walvisvaart trokken. In 1683 telde de
stad zes walvisvaarders, waaronder ‘De Vader’ met commandeur Jacob Lakeman en ‘De
Haering’ met commandeur Jacob Hardebil. Beide commandeurs woonden in Medemblik.
Iedere stad had dure en goedkope straten. In veel gevallen waren de deftige straten ook de oudste straten van een stad. In Medemblik stonden de grote huizen aan de Westerhaven.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.