Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 3: Westfriezen en hun strijd tegen het water » pagina 61
Om het hoofd boven water te kunnen houden, bouwden rond het jaar 1100 veel boeren hun bedrijfjes
op terpen. In tijden van watersnood werden het kleine eilandjes, waar de mensen een redelijk veilig
toevluchtsoord vonden. Zo was de situatie in en om Warmenhuizen, Schagen, Wervershoof en Opperdoes.
De Westfriese terpen, ook wel torpen of werven genoemd, waren veel kleiner en minder hoog dan de soms
elf meter hoge dorpsterpen van Groningen en Friesland. Een van de hoogste is de drie meter hoge terp
van Avendorp onder Schagen. De omvang was die van één of meer boerenerven.
De eerste dijken verschenen rond dezelfde tijd. Waarschijnlijk waren het niet meer dan lage kaden,
bedoeld om overstromingen te voorkomen en om het water uit hoger gelegen landerijen af te voeren naar
een riviertje. Tegelijk deelden zij het land op in kleinere eenheden. Het was het begin van de Westfriese
waterschappen. Aanleg, beheer en onderhoud waren in handen van de aanliggende landbezitters. Het materiaal
voor dijken en terpen haalden ze uit de directe omgeving: klei, resten veen en niet te vergeten mest
en huisafval. Met draagberries werd dit alles te bestemder plekke gesjouwd. Kruiwagens kwamen pas rond
1400 in zwang. Een zeedijk werd nooit aan open water gelegd. De kracht van een dijk werd bepaald door
een flink stuk land vóór de dijk. Dit ‘voorland’ vormde als het ware de
‘ziel’ van de dijk. Daar verloren de zwaarste golven hun kracht. Problemen ontstonden er
als het voorland te smal werd. Door landinwaarts een nieuwe dijk – een inlaagdijk – aan te
leggen, werd nieuw voorland gevormd. De oude dijk werd dan aan zijn lot overgelaten.
Tijdens de zware stormvloeden van 20 november en 28 december 1248 brak de loeiende zee ten zuiden
van Callantsoog door de kust, joeg door het Zijper waddengebied, schuurde een diepe geul uit van een
kilometer breed, sloeg een dijk ten westen van Schagen weg en zette een groot deel van West-Friesland
onder water. De vijftig jaar oude dam in de Rekere, die Alkmaar tegen de Zijpe moest verdedigen, ging
tijdelijk verloren. Tot voorbij Alkmaar nam het water bezit van cultuurgronden. De Heerhugowaard ontstond,
tezamen met tientallen meren tussen Schagen en Egmond. Door het leggen van de Valkkoger- of Oude Dijk
werd het water enigszins bedwongen.
West-Friesland had door de constante dreiging van het water ernstig te lijden. De herhaalde overstromingen
deed de eeuwenoude strijd van Westfriezen tegen de Hollandse graaf tijdelijk verflauwen. Floris V
maakte daar in 1288 gebruik van. Na een zware stormvloed bij de overgang van 1287 naar 1288 nam Floris'
vloot onder aanvoering van admiraal Dirk van Brederode vanuit Wijdenes bezit van het ondergelopen land.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.