Archivering » Ach Lieve Tijd » Deel 2: Westfriezen en hun verkeer » pagina 42
In het Westfries Museum in Hoorn bevindt zich deze in de Hoornse behangselfabriek gemaakte
schildering van een beurtschip. (WFM)
Bij dit alles kwam nog de felle concurrentiestrijd tussen Alkmaar en Hoorn. Beide steden waren voor
een belangrijk deel afhankelijk van de bloei van de plaatselijke vee- en zuivelmarkten. De middenstand
in beide steden dreef op de klandizie van de Westfriese boeren. Daarom werd er over en weer keihard
opgetreden als er sprake was van vervanging van een lastige overtoom door een gemakkelijke schutsluis.
Tekenend waren de toestanden rond het opruimen van een grote overtoom in 1577. In dat jaar probeerden
de bestuurders van Hoorn een kleine schutsluis of verlaat te leggen in Rustenburg. Hierdoor zou hun
stad beter bereikbaar worden voor de dorpen rond de Heerhugowaard. Alkmaar moest daar niets van hebben.
Daarom trokken op zaterdag 14 september 1577 de Alkmaarse burgemeesters met een troep volk naar Rustenburg.
Daar aangekomen staken zij het voor de bouw van de sluis aangevoerde hout in brand.
Met de toeneming van de handel in de ‘gouden’ zeventiende eeuw lieten de kooplieden het
transport van hun waren steeds vaker over aan beroepsschippers. Om al dit verkeer vlot te laten verlopen,
gingen de stadsbesturen over tot de instelling van beurtveren, geregelde verbindingen tussen twee steden.
De stadsbesturen hielden toezicht op de veren, wezen de beurtschippers aan en verleenden hun het monopolie
op het goederen- en personenvervoer tussen de steden van hun veer. Daarmee waren de beurtschippers
verzekerd van een inkomen.
Vanaf 1858 werd de veerdienst tussen Enkhuizen en Amsterdam door vier
generaties De Bruyn in de vaart gehouden. Op deze foto uit 1900 passeert de tjalk ‘De stad van
Enkhuizen’ de sluizen van Enkhuizen. De dienst werd in 1963 opgeheven vanwege de opkomst van het
wegverkeer. (J. de Jong, Enkhuizen)
De Westfriese steden kwamen op deze wijze in verbinding met een hele serie steden in en buiten Holland.
Enkhuizen bezat rond 1650 beurtveren op Amsterdam, Hoorn, Harderwijk, Kampen en Zwolle, Kuinre, Lemmer,
Staveren, Workum, Harlingen, Sneek en Leeuwarden. De schuiten vertrokken op vaste tijdstippen. Het veer
Enkhuizen-Amsterdam voer om acht uur 's ochtends af. Aan boord had de schipper zich netjes te
gedragen. Dronkenschap, vechten of schelden op de passagiers werden niet getolereerd.