Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 1: Westfriezen en hun rijke verleden » pagina 11
Het zou heel goed kunnen, want Medemblik en omgeving waren via het water van het Almere, zoals de Zuiderzee toen heette, gemakkelijk bereikbaar. Dit in tegenstelling tot de rest van West-Friesland, dat door het moerassige veen moeilijk toegankelijk was.
De Dorpsstraat in Noord-Scharwoude, rond 1900. Op deze plek werd het stuk
water Gorterdiep genoemd naar de gorterij of grutterij, die daar in de 18e eeuw werd gevestigd. Het
huisje op de achtergrond was het latere kruidenierswinkeltje van Koopman. Aan de gevel was een bord
bevestigd met de tekst: ‘Al wat men hier te koop aanbiedt, vandaag voor geld maar morgen niet’.
(SLV)
Ten tijde van Willibrord bevond zich langs de gehele kuststrook, die toen verder zeewaarts lag, een
laag duinlandschap. (De tegenwoordige hoge duinen zijn zo'n 250 jaar later, rond het jaar 1000, gevormd.)
De rest van West-Friesland was bedekt met een veenlaag van soms meters dik. Het was een ontoegankelijk
moerassig gebied. Rond 800 trok de kustbevolking via watertjes toch het veen in.
Het Westfriese land werd tussen 800 en 1000 door deze pioniers ontgonnen. Deze noeste werkzaamheden
betekenden een keerpunt in de geschiedenis van West-Friesland. Voor een betere afwatering werden sloten
gegraven. Het land werd geschikt voor akkerbouw. Door de ontwatering van het veen klonk het in, waardoor
het maaiveld daalde.
Door de bewerking van het land kwam het veen met zuurstof in aanraking. Daar kan veen niet tegen: het
oxydeerde en verdween in de loop van de tijd grotendeels. West-Friesland dreigde hierdoor opnieuw een
prooi te worden voor de zee. De aanleg van terpen en dijken werd noodzakelijk.
Het Niedorper Verlaat omstreeks 1910, met bovenaan rechts de schutsluis
en ophaalbrug. Gezien vanaf de Heerhugowaard ligt op de voorgrond het beurtschip De Twee Gebroeders van
schipper M. Kind op z'n vaste ligplaats (Verlaat-Alkmaar v.v.). (A. Wit, Nieuwe Niedorp)
In het Westfriese gebied, dat zich rond 800 uitstrekte van Vlieland tot Zeeuws-Vlaanderen, kreeg rond 930 graaf Dirk I een gebied in leen, rond Leiden, dat de gouwen Rijnland, Schieland en Maasland omvatte. De Westfriese graven wisten dat gebied te vergroten: zuidelijk tot in Zeeland, noordelijk tot aan Alkmaar. Dirk I stichtte een klooster te Egmond, tot meerdere glorie van zijn zieleheil en zijn status. Dat klooster groeide uit tot een religieus en cultureel centrum voor het gehele Westfriese gebied. Door schenkingen van edellieden en gewone burgers kwam het klooster in het bezit van veel grond. Het klooster als grootgrondbezitter verpachtte de gronden en bevorderde dat die in cultuur werden gebracht.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.