Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 1: Westfriezen en hun rijke verleden » pagina 3
Denkend aan West-Friesland zie ik een smalle dijk door een oneindig laagland kronkelen. Het is de
Westfriese Omringdijk. De dijk die het leven van opeenvolgende generaties Westfriezen heeft beheerst
in hun strijd tegen het water. De dijk die nooit ‘af’ was en kostbaar onderhoud vergde.
De dijk die eeuwen het maatschappelijk leven beïnvloedde en die een rode draad vormt in de
geschiedschrijving van West-Friesland.
Wie de Omringdijk volgt, ziet waar dijkdoorbraken hebben plaatsgevonden en waar land uit water is
aangewonnen. Men waant zich vanzelf in het verleden. Het bovenstaande roept het beeld op dat dit land
vóór de aanleg van de Omringdijk laag en onbeschermd is geweest tegen het water en
daardoor nauwelijks bewoonbaar. Uit archeologisch onderzoek blijkt echter dat er tijden zijn geweest
waarin de mensen in West-Friesland heel goed zonder dijken konden leven. Ver voor het begin van onze
jaartelling was West-Friesland al bewoond. Tot ongeveer 1000 na Chr. lag het land zo hoog dat het onder
normale omstandigheden geen last had van de zee.
West-Friesland behoorde van oorsprong niet tot het
graafschap Holland. Het heeft de Hollanders veel bloed, zweet en tranen gekost om dit gebied te veroveren.
Pas onder graaf Floris V is dit in 1288 gelukt. De afstand tot het Binnen- en Buitenhof in ‘het
dorp van die Hage’, toen al het bestuurlijk centrum van Holland, was groot. Dit werd nog versterkt
door de geïsoleerde positie achter het water van Zijpe, Zuiderzee en de grote meren Beemster,
Schermer en Heerhugowaard. In het begin van de strijd voor onafhankelijkheid, de Tachtigjarige Oorlog,
speelde West-Friesland met zijn belangrijke havensteden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik een vooraanstaande
rol aan de zijde van de jonge Republiek der Verenigde Nederlanden. Tussen 1568 en 1590 was zelfs sprake
van afscheiding van het gewest Holland. West-Friesland keerde echter terug in het gewest waarvan de
naam voortaan ‘Holland en West-Friesland’ luidde en het verwierf een ‘status
aparte’. Zo behield het zijn eigen College van Gecommitteerde Raden, Rekenkamer en Admiraliteit,
tot 1795. Ik ben ervan overtuigd dat dit heeft bijgedragen aan een gelijkwaardige verhouding met de
Hollanders.
In onze tijd bestaat bij een breed publiek veel belangstelling voor het verleden van de eigen streek.
De regionale historische en heemkundige verenigingen verheugen zich in een bloeiend bestaan. Die
belangstelling wordt gevoed door auteurs die met kennis van zaken en met een scherp oog voor het
tekenend detail de gewone man en vrouw in de geschiedenis tot leven weten te wekken. In ‘Het
Land Boven het IJ’ was de in februari 1998 overleden Johan Schilstra zo'n schrijver. Op zijn
initiatief ontving de Westfriese Omringdijk, die hij zo beeldend had beschreven in zijn boek ‘In
de ban van de dijk’, in 1983 de status van provinciaal monument. Geheel in zijn geest verschijnt
thans de serie ‘Ach Lieve Tijd West-Friesland’, ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan
van het Westfries Genootschap in 1999. Ik ben er zeker van dat deze uitgave de belangstelling voor de
boeiende geschiedenis van dit gewest verder zal stimuleren.
Dr. J.A. van Kemenade,
Commissaris van de Koningin
in de provincie Noord-Holland
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.